Alkmaar
1.
Functies
2.
Stadsbeeld
3.
Geschiedenis
Alkmaar, gemeente in Nederland, prov. Noord-Holland, 31, 76 km2, met 94.000 inw.
Alkmaar ligt in Noord-Kennemerland, ten noordwesten van de Schermer, aan het Noord-Hollands Kanaal. De gemeente omvat de onderdelen Alkmaar, Koedijk en Oudorp. Het gemeentebestuur zetelt in Alkmaar.
1.
Functies
Alkmaar is vanouds handels-, onderwijs- en verzorgingscentrum van het noorden
van het Noord-Hollands Noorderkwartier. Internationaal bekend is de vrijdagse
kaasmarkt (april-september), die door de in het wit geklede kaasdragers een
toeristische attractie vormt.
Alkmaarse Kaasmarkt
Hoewel geen
echte industriestad, bezit Alkmaar niettemin een belangrijke en gevarieerde
nijverheid: metaalindustrie, machine- en apparatenbouw, kaas-, tapijt- en houtwarenindustrie
en orgelbouw. Speciale industrieterreinen liggen in het noorden en oosten van
de stad. Alkmaar is zetel van een kantongerecht, een arrondissementsrechtbank
en van de Kamer van Koophandel voor Hollands Noorderkwartier en telt verscheidene
instellingen voor voortgezet onderwijs, een medisch centrum en diverse verzorgingstehuizen.
Cultureel Centrum De Vest. Het Stedelijk Museum (Doelengebouw) bevat plaatselijke
oudheden en topografica. Andere musea in Alkmaar zijn: het Hollands Kaasmuseum,
het Volkskundig Museum Hans Brinker, het Schrijfmachinemuseum, Nationaal Biermuseum
De Boom, het Gaslichtmuseum en het Nederlands Kachelmuseum.
2.
Stadsbeeld
De stadskern met smalle, elkaar veelal onder rechte hoeken kruisende straten
ligt binnen singels, die vroeger de stadsgracht vormden; de vroegere wallen
zijn grotendeels in plantsoenen veranderd. In de binnenstad is een aantal rehabilitatieplannen
uitgevoerd; het stadshart is auto-arm gemaakt. De oude stad is rijk aan historisch
stadsschoon. Het belangrijkste bouwwerk is de hervormde Grote of St.-Laurenskerk,
een laat-gotische kruisbasiliek, een van de fraaiste voorbeelden van Brabantse
gotiek in Holland. Met de bouw ervan werd in 1470 begonnen.
Drie generaties van de Vlaamse bouwmeesterfamilie Keldermans werkten aan de
kerk, die gebouwd is uit baksteen, Brabantse kalksteen en Bentheimer zandsteen;
zij heeft houten gewelven over middenschip, dwarsschip en middenkoor, bevat
een fraai groot orgel (orgelkast door Jacob van Campen, 1641-1643) en een rijkbewerkt
klein orgel (1511). Het klokkenspel is gegoten door Melchior De Haze (1688).
Het laat-gotisch
stadhuis dateert uit het begin van de 16de eeuw, maar onderging veel latere
wijzigingen. De Waag (oorspronkelijk kapel van het H. Geesthuis, in 1582 tot
Waag verbouwd) heeft een torentje waarin een klokkenspel (1687-1688) en ruiterspel.
Voorts zijn o.m. te noemen het Accijnshuis (1622), de Kapelkerk (1536-1540),
het Hof van Sonoy (eind 16de eeuw), het provenhuis van Nordingen en van Wildeman
(resp. 17de en 18de eeuw) en diverse oude gevels (aan Oudegracht, Fnidsen, Mient,
Luttik, Oudorp, Langestraat, Appelsteeg, Verdronken Oord).
3.
Geschiedenis
Alkmaar wordt voor het eerst genoemd in de 11de eeuw, toen er een kapel stond
die ressorteerde onder de kerk van Heiloo.
In de strijd tussen de graven van Holland en de Westfriezen in de 12de eeuw,
was Alkmaar uitvals- en invalspoort voor beide partijen.
Het verkreeg in 1254 stadsrechten van graaf Willem II. Dit stadsrecht, grotendeels
een navolging van dat van Haarlem
uit 1245, diende later als model voor het stadsrecht van andere West-Friese
steden. Toen Alkmaar in 1492 deelnam aan de opstand van het Kaas- en Broodvolk
is het daarvoor door de landsheer zwaar gestraft: het werd ontmanteld en verloor
voor lange tijd zijn privileges. In 1517 had de stad zwaar te lijden van de
plunderende benden onder leiding van Grote Pier, zodat eerst in de tweede helft
van de 16de eeuw de stad deel kreeg aan de algemene welvaartsstijging. In 1573
vond het beroemde beleg van Alkmaar plaats, dat een keerpunt betekende in de
strijd van de opstandige Nederlandse gewesten tegen de strafexpeditie, die Alva
door zijn zoon Don Frederik in het najaar van 1572 had laten beginnen (zie Tachtigjarige
Oorlog).
Nadat in juli 1573 Haarlem gevallen was na een zwaar beleg van zeven maanden, sloegen de troepen van Don Frederik half augustus het beleg voor Alkmaar. De burgers verdedigden zich dapper, maar vooral het openen van de sluizen van het Noorderkwartier, ondanks de tegenwerking van de boeren, noodzaakte de Spanjaarden zich 8 okt. op Haarlem terug te trekken (deze dag van Alkmaars victorie wordt nog ieder jaar op 8 okt. aldaar gevierd). Alkmaar werd nu lid van de soevereine staten van Holland.
Het droogmaken
van de vele meren in de omtrek droeg aanzienlijk bij tot de bloei van de stad.
De godsdiensttwisten tijdens het Twaalfjarig Bestand waren te Alkmaar bijzonder
hevig: de remonstrantse prediker Venator stond tegenover de contraremonstrant
Hillenius. In de patriottentijd was Alkmaar een van de felste antiprinsgezinde
steden: het onttrok zich aan de magistraatsbestelling door de stadhouder, welk
voorbeeld door andere steden werd gevolgd.
Als landstad kende Alkmaar niet de grote bloei en rijkdom van de Zuiderzeesteden,
doch het had ook minder te lijden van de achteruitgang tijdens de Franse tijd.
In de 19de eeuw werd het langzamerhand opgenomen in de grote verkeersverbindingen
(1824 Groot Noord-Hollandsch
Kanaal, 1865 spoorlijn naar Den Helder).
Er kwamen uitbreidingen buiten de wallen, waaraan de oude stadspoorten ten offer
vielen.
Heeft u nog meer informatie toe te voegen? Klik hier.